Gewone verwondering 30 juni 2015 Door Dick Janse, lid kenniskring lectoraat Christelijk Leraarschap

Bij elke discussie over de kern van onderwijs, over het belang van onderwijs aan volgende generaties, valt wel het woord verwondering of noemt men het ‘bewondering wekken’. Onderwijs is ontdekken en verwonderen. Geen leerplan of het staat erin. Maar wat verstaat men onder bewondering?

Staat onderwijs juist niet vaak haaks op verwondering? Zo lijkt soms de ervaring.

Over verwondering is heel verschillend gedacht. De Stoa, een Grieks filosofische levenshouding, hield het op afstand. Wil een mens gelukkig zijn dan moet hij niets bewonderen of aanbidden, aldus Horatius. Plato en Aristoteles plaatsen verwondering echter aan het begin van elk filosoferen. “Het begin van wijsbegeerte is verwondering”.

Een school op internet definieert het heel treffend. “Onder verwondering verstaan wij: het bewust leren kijken en je laten verrassen door de kleine, gewone dingen om je heen.” 

Ontmoeting

Bij verwondering op deze manier doet de mens een stapje terug voor het feit dat de schepping, dat deze wereld, zo is en niet anders. Hier kan in de ontmoeting het andere zich geven in zijn on-verborgenheid. Misschien is er inderdaad (nog) niet een volledig begrijpen. Er is trouwens geen docent of leerling die de werkelijkheid in zijn grip, in zijn vingers, zou kunnen krijgen. Maar er wordt gekeken, geluisterd, er wordt vernomen en dat is meer dan begrijpen of het technisch grijpen in getallen. Tegelijkertijd is het opvallende van deze definitie dat verwondering en bewondering niet afhankelijk zijn van het buitengewone, het spectaculaire, het steeds veranderende. De plaats waar wij verwondering te vaak zoeken.

'Gewoon'

Mensen, ook in de school, zijn gevoelig voor het aparte, het extra ordinaire, het schokkende en opwindende. Je merkt dat op scholen de aandacht vooral getrokken wordt door de aparte projecten, de speciale items: projecten van allerlei slag, IBC-klassen, TTO-experimenten, etc.. Is het niet makkelijker geld los te krijgen voor een speciaal project, waarmee de school kan scoren, dan voor gewoon onderwijs in de klas? Niet voor het gewone onderwijs, dat ‘maar’ gewoon is.

Wie zich kan verwonderen over het gewone is een gezegend mens. Deze verwondering voedt de interesse. En zonder interesse is onderwijs een onbegonnen zaak. Hoe belangrijk is dus de verwondering bij het gewone voor onderwijs? Verwondering heeft het vermogen, zegt men, de vanzelfsprekendheid van het gewone op te heffen. Het is opeens niet meer gewoon. Het is even niet meer gewoon hanteerbaar, het wordt wonderbaar. Daar ligt de kracht van goed onderwijs.

Daarmee overstijgt verwondering de aandacht en bewondering voor het aparte en spectaculaire.

Daarmee overstijgt verwondering een wetenschappelijke houding die alles hanteerbaar wil maken. Het beheersen van de werkelijkheid. Zeker waar men de werkelijkheid wil vangen in en met een techniek.

En doen wij mensen dat niet graag in ons leven, tot in het onderwijs toe? Zijn wij niet trots op onze heldere didactiek? Een didactiek die het onderwerp helder en hanteerbaar maakt voor de leerling. Soms ten koste van de verwondering. Zijn wij niet trots op onze aparte projecten, ook al parasiteren ze zwaar op tijd en inhoud van het gewone?

Verwondering start met eerbied en openheid voor het gewone. En wat is het gewone en vaak zo nietige, we zeggen dit in navolging van de Bijbel, onze eerbied waard.