Nederlandse kinderen hebben de meeste verschillende opvoeders 30 juni 2015

Nederlandse kinderen hebben, vergeleken met kinderen uit andere Europese landen, met de meeste verschillende secundaire opvoeders te maken. Dat blijkt uit een rapport met van Eurostat, het statistisch bureau van de Europese Unie.

Meerdere opvoeders

Ruim 70 procent van de Nederlandse kinderen tot 4 jaar wordt door meer mensen dan alleen de eigen ouders opgevoed. Naast de ouders gaat het vaak om grootouders en/of pedagogisch medewerkers op de kinderopvang. Sinds de bezuinigingen van 2013 en 2014 zijn ouders minder gebruik gaan maken van formele kinderopvang. Hierdoor heeft een groeiend aantal kinderen naast mama- en papadagen, ook opa- of oma-dagen (soms bij grootouders van zowel moederskant als van vaderskant) en dagen op het kinderdagverblijf. Het dagritme, de gewoonten en de regels waaraan het jonge kind zich moet aanpassen wisselt hierdoor per dag.

Stabiele opvangsituatie

Uit onderzoek blijkt dat jonge kinderen zich aan een beperkt aantal opvoeders kan hechten. Jonge kinderen die te maken krijgen met een groot aantal secundaire opvoeders lijken een grotere kans te hebben op onveilige hechting met hun ouders. Het is daarom belangrijk dat ouders zich bewust zijn van dit risico, op basis hiervan kunnen zij kiezen voor een stabiele opvangsituatie met een beperkt aantal secundaire opvoeders voor hun jonge kind.

Meer nieuws