Meisje, kun je wel jokken? 12 november 2015

Recent is een boek met deze titel verschenen. Het gaat over ‘achtergrond en betekenis van de Nederlandse kinderrijmen’. Hierin kijkt de auteur kritisch naar eerder onderzoek naar kinderrijmen en presenteert hij nieuwe inzichten.

De titel maakt nieuwsgierig. In mijn herinnering  is er een kinderliedje dat eindigt met ‘meisjes mogen niet jokken’. Maar de vraag ‘Meisje, kun je wel jokken?’ doet vermoeden dat er met het woord jokken wat aan de hand is.
 
De Statenbijbel
Lezers die vertrouwd zijn met de Bijbel in de Statenvertaling moeten misschien denken aan de tekst uit Genesis 28, waarin staat: ‘Izak was jokkende met Rebekka zijn huisvrouw’. Dat stuurt je in ieder geval in de goede richting.
Op pagina 37 bespreekt Anne de Vries het mondeling overgeleverde versje ‘Schuitje varen, theetje drinken, varen we naar de Overtoom, drinken we zoete melk met room, zoete melk met brokken, meisje ken je wel jokken?’. De oude betekenis van jokken is ‘grapjes maken’, en ook ‘darten, spelen, stoeien’. Veel later werd het een afgezwakt woord voor liegen.
Ook de betekenis ‘grapjes maken’ voor jokken komen we in de Statenvertaling tegen, namelijk in Genesis 14, waar Lot zijn kinderen vermaant Sodom te verlaten: ‘Maakt u op, gaat uit deze plaats; want de HEERE gaat deze stad verderven. Maar hij was in de ogen zijner schoonzonen als jokkende.’

Veel genres

Avondgebedjes, wiegeliedjes, rijmpjes over pantoffelhelden en maatschappijkritische liedjes zijn er in soorten en maten.  Soms licht de auteur ze uitgebreid toe, compleet met historische bronnen, soms volstaat hij met het noemen van een of meerdere versies. Zo zijn er aftelversjes in veel variaties. Wie kent niet ‘ikke pikke porretje, de meester heeft een snorrteje, de meester heeft een sik, af ben ik’. In de Tweede Wereldoorlog was deze versie te horen: ‘Pief paf poef, Hitler is een boef, Göring is een zwijn, jij moet hem zijn’. 
Zoals altijd met dit type mondeling overgeleverde teksten zijn er ook diverse met een min of meer spottende en scabreuze inhoud.

Klankenspel – of meer?

‘Oze wieze woze, wieze walla kristalla, kristoze wiezewoze, wieze wies wies wies wies’ zong ik op de basisschool. Een vrolijk liedje, zonder een herleidbare betekenis. Anne de Vries schrijft dat de Antilliaanse auteur Frank Martinus Arion in dit liedje een Portugees-creoolse tekst zag: ‘Vandaag is het kind gelukkig, is het kind gered, gedoopt is het, dit kind is gelukkig, dit kind, kinderen, kinderen, kinderen, kinderen’. Het woord ‘kristoze’ voor dopen geeft herkenning. Is het werkelijk een creools lied? Arion heeft er meerdere argumenten voor, maar De Vries kwam het lied in grote delen van Europa tegen waar geen creoolse invloeden mogelijk zouden kunnen zijn. Dat maakt dat de gezongen teksten en andere mondeling overgeleverde rijmpjes en versjes moeilijk te duiden zijn. Anne de Vries gaat terug naar de bronnen, op zoek naar ‘oerteksten’.  Het aanwijzen van oudere dan bekende versies lukt wel, maar daarmee is nog geen claim gelegd op de oudste versie. Dat lijkt mij een heel interessante klus, maar ‘de oertekst’ vaststellen zal wel altijd een voorlopige conclusie zijn.
In het onderwijs
Dat neemt niet weg dat ‘Meisje, kun je wel jokken’ een interessant boek is. Zowel over geschiedenis, als over taalverandering. Voor het onderwijs kan het goed zijn eens enkele bekende teksten zonder noemenswaardige betekenis onder de loep te nemen. Nonsenspoëzie? Wat maakt dat dit een leuk rijmpje of een grappig vers is? Door het ontbreken van een duidelijke inhoud valt de aandacht op vormaspecten. Die zijn in het literatuuronderwijs immers van groot belang.
In een bibliotheek van een school voor voortgezet onderwijs zou dit boek goed passen. Docenten kunnen afzonderlijke liedjes en rijmpjes in meerdere versies gebruiken in hun onderwijs. Voor de geschiedenisdocent zijn de hoofdstukken ‘Vaderlandse geschiedenis’ en ‘Historische figuren’ interessant.
Het boek heeft een uitgebreide bibliografie en een goed register.
Anne de Vries, Meisje, kun je wel jokken? Achtergrond en betekenis van de Nederlandse kinderrijmen. Amsterdam University Press 2015; ISBN 9789089648976; € 17,95.

Mijn moeder heeft de pee aan mij

Naast ‘Meisje kun je wel jokken?’ schreef Anne de Vries ‘Mijn moeder heeft de pee aan mij. Nederlandse kinderrijmen uit Noord en Zuid’. De auteur heeft geconstateerd dat kinderrijmen uitsluitend nog uitgegeven worden in boekjes voor ouders met kleine kinderen. Hij betreurt dat. Veel rijmen zijn ook voor volwassenen van nu nog lezenswaardig.
Deze bundel is consistenter van opzet: hij biedt 450 rijmen, zonder bespreking, tekstvarianten of historische achtergronden. Doordat het boek een verklarende woordenlijst, een overzicht van gebruikte bronnen en een register heeft, is het handig in gebruik.
Tongbrekers en de taalraadsels zijn altijd leuk, ook in de klas.
‘Mejuffrouw eenoog, rond en net,
vindt zich te midden van het bed,
en ook aan ’t einde van de zee;
Hoe heet die juffrouw?’ (letter e)
Dit boek zal iedere docent Nederlands kunnen waarderen. Niet alle teksten zijn even geschikt voor gebruik in de klas (zoals verwensingen en geparodieerde gebedjes), maar het merendeel van de teksten is interessant en een aantal versjes vraagt gewoon om ermee aan de slag te gaan in de klas.
Anne de Vries, ‘Mijn moeder heeft de pee aan mij. Nederlandse kinderrijmen uit Noord en Zuid’. Amsterdam University Press 2015; ISBN 9789089649737; € 19,95.

Boek lezen?

Dit boek is te leen in onze mediatheek. U kunt hem reserveren via deze link: 
De mediatheek heeft ‘m.>>>

 

Meer nieuws