Kun je sturen op getallen met de uitslagen van ZIEN!? 30 maart 2015

Als leerkracht, ib’er of directeur ben je gericht op ontwikkeling. Ook voor sociaal gedrag. Je gunt leerlingen dat ze op elke ZIEN!-dimensie hoog scoren. Aan de hand van bijvoorbeeld de handelingsdoelen kun je kwalitatieve doelen stellen, maar kun je ook kwantitatieve doelen stellen aan de hand van ZIEN!?

Ja, mits…

Het korte antwoord op deze vraag luidt: je kunt de getallen als richting gebruiken waar je naar toe werkt. Dat kan op leerlingniveau, maar ook op groepsniveau, en zelfs op schoolniveau. Het is echter wel van groot belang dat dit op de juiste manier gebeurt. In dit artikel een aantal tips en voorwaarden om kwantitatieve doelen te stellen voor sociaal-emotionele ontwikkeling aan de hand van de ZIEN!-uitslagen.

Verstand en liefde

Voorwaarde bij dit stellen van doelen is dat je de leerling achter de cijfers niet vergeet! De getallen zijn een resultaat van antwoorden op stellingen, die zeggen iets over het waargenomen gedrag in een bepaalde (makkelijker of moeilijker) situatie. Daarom moet de leerkracht, ib’er of directeur met verstand en liefde met de getallen omgaan. Met verstand met de cijfers omgaan, betekent dat je het gedrag altijd in de context ziet. Als je met liefde met de getallen omgaat, zie je dat het gedrag een emotionele reactie is van de leerling op de context. Elke leerling is veel meer dan wat waarneembaar is. Als ib'er is het van groot belang dat je ook richting de leerkracht de getallen met liefde interpreteert. Waardeer de inzet en het inzicht van de leerkracht. Zorg voor een cultuur waarin een leerkracht zich kwetsbaar op durft te stellen en waarin je sámen zoekt naar mogelijkheden.

Doelen stellen

Hoe stel je doelen voor de hele groep? Waarmee houd je dan rekening? Wanneer de leerkracht voor de hele groep ZIEN! heeft ingevuld, krijg je een groepsoverzicht. Wanneer je dit via de overzichten opvraagt, krijg je onderaan de verdeling van de scores over de percentielen te zien. Dat overzicht is belangrijk bij het stellen van doelen.


  1. Formuleer je doel positief. Doe dat in de vorm van een percentage voor de bovengemiddelde scores, dus het aantal groene en blauwe vakjes. Eventueel kun je daar, afhankelijk van hoe de groep nu gescoord heeft, ook oranje vakjes in meenemen. Ga er vanuit dat je er meer wilt hebben dan je nu hebt, wees ambitieus!
  2. Streef er naar onder de inspectienorm te blijven. De twee percentages in de rode balk moeten voor de inspectie minder dan 25% van het totaal van de groep zijn. Het eerste percentage is gebaseerd op het gemiddelde aantal rode hokjes van de twee graadmeters, het tweede percentage is het gemiddelde van het aantal rode hokjes op de vaardigheden.

Graadmeters

Rode scores op Welbevinden (WB) en Betrokkenheid (BT) zorgen ervoor dat het leren en ontwikkelen onder druk staat. Dit geeft reden tot extra zorg en aandacht voor die leerlingen. Daarom ondernemen jullie actie als er leerlingen lage (rode) score hebben op het gebied van WB en/of BT. In feite streef je naar 0% rode scores op WB en BT. Enerzijds is dit onrealistisch, anderzijds is dit wel de pedagogische opdracht. Het streven is om kinderen te ondersteunen en te begeleiden in de sociaal emotionele ontwikkeling, zó dat ze bekwaam zijn in het uitvoeren van de sociale ontwikkelingstaken. Pro sociaal dus.

Mits, gezamenlijke ambitie

Als school kun je alleen kwantitatieve doelen stellen als er een gezamenlijke ambitie is geformuleerd. Bespreek met het hele team welke rol de leerkracht heeft en welke verantwoordelijkheid de leerkracht neemt bij het ondersteunen van de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen.  Jullie zijn pedagogisch knap! Als team, maar ook ieder teamlid afzonderlijk, wil je bekwaam zijn om sensitief en responsief te handelen. Je streeft naar maximale pedagogische afstemming.

Mits, tevreden over het waarnemen en invullen

  1. Om een goed, betrouwbaar ZIEN!-overzicht te krijgen, moet er goed worden geobserveerd. Het gaat dan om gestructureerd en onbevooroordeeld waarnemen. Belangrijk daarbij is: als je weet waar je op moet letten kun je het ZIEN!. Zorg dat je de dimensies en bijbehorende stellingen bij het observeren gebruikt. Observeer in verschillende situaties: in meer begeleide situaties en in meer open situaties; in voor het kind makkelijke en lastiger situaties.
  2. De observatielijst is goed ingevuld. In de informatie onder het vraagteken gebruikt?.  Jeweet wat onder de vier antwoordmogelijkheden verstaan wordt. Je gebruikt dus de score-opties (dit klopt niet; dit klopt een beetje; dit klopt redelijk; dit klopt helemaal) correct. Lees voor meer informatie hierover het artikel 'Wat betekenen de scores van ZIEN!?'. Houd bij het invullen dus rekening met de frequentie waarmee het gedrag wordt getoond en met de context waarin het gedrag wordt getoond. Zie je het ook als de situatie moeilijker wordt?
  3. Het team is tevreden over de fase van waarnemen omdat dan de profielen een herkenbaar en reëel beeld geven. Is dit nog niet zo, dan is het raadzaam om eerst te investeren in het leren waarnemen en observeren.

Meer info?

Wil je meer weten? Lees bijvoorbeeld deze artikelen eens:
Nog vragen? Neem dan contact op met M.M. (Michel) Vaders.

Meer nieuws