Wat doen we met de baby? 7 januari 2015 Door L.J. (Laura) Zwoferink, onderwijsadviseur

De kinderopvang in Nederland is redelijk op orde, maar af en toe bekruipt me het gevoel: doen ouders er wel goed aan om zeer jonge kinderen naar de kinderopvang te brengen? Dat had ik ook weer toen ik het boek ‘Wat doen we met de baby’ van Marilse Eerkens voor de tweede keer las.

Hersencapiciteit van een kind

Dit boek beschrijft hoe cruciaal de hechting van een kind is in de eerste twee levensjaren. Het brein maakt vlak na de geboorte een cruciale ontwikkeling door. Baby’s worden geboren met ongeveer 30 procent van hun uiteindelijke hersencapaciteit. Van de 70 procent die er nog bij komt, wordt maar liefst 50 (!) procent aangelegd in de eerste twee levensjaren.

Veilige en onveilige hechting

Het is dus van het grootste belang dat deze hersenontwikkeling goed verloopt. Hoe? Ouders dienen simpelweg heel goed voor het kind te zorgen! Niet alleen door het te voeden, te verschonen en te zorgen voor gelegenheid om te slapen, maar zeker ook emotioneel. Baby’s hebben behoefte aan warm menselijk contact. Ze willen vastgehouden worden, ze willen dat je met ze communiceert, ze willen getroost worden. Dat vinden ze fijn, maar het is ook goed voor de ontwikkeling. Een kind dat veilig gehecht is, leert onderscheid te maken tussen verschillende gevoelens. Het kan negatieve gevoelens reguleren. En het heeft geleerd dat het de moeite waard is om van gehouden te worden. Dat zorgt voor zelfvertrouwen! Dat is uit onderzoek ook gebleken. Kinderen die veilig gehecht zijn, zijn sociaal-emotioneel vaak sterker dan kinderen die een onveilige band met hun ouders hebben. Ze kunnen vaak beter ruzies oplossen, gaan makkelijker vriendschappen aan en kunnen die beter onderhouden. Ook hun schoolprestaties zijn beter.

Onveilige hechting daarentegen zorgt voor stress. Die kinderen leren dat zij hun gevoelens moeten ontdekken (‘anders worden mijn ouders boos en reageren ze helemaal niet’, of hun gevoelens moeten versterken (‘anders wordt er kennelijk niet gereageerd’) of er steeds mee bezig moeten zijn voor het geval dat er een moment komt waarop ze hun gevoelens effectief kunnen inzetten. Zulke kinderen hebben op latere leeftijd vaker gedragsproblemen en reageren veel extremer op stresssituaties.

Welzijn van kinderen

Bij het lezen van Wat doen we met de baby? bekruipt je de vraag: als de eerste jaren zo cruciaal zijn, en een kind zich juist in die periode moet hechten, biedt de kinderopvang daar genoeg mogelijkheden voor? Uit onderzoek blijkt dat baby’s stress krijgen van de kinderopvang. Ze krijgen sociale stress (ze moeten de hele dag omgaan met leeftijdsgenoten die sociaal gezien nog net zo onhandig zijn als zijzelf), maar ook doordat er verschillende volwassenen zijn, er onrust is door de groepsgrootte en ruimtegebrek. De schrijfster zegt dat er nog te weinig onderzoek is gedaan om te weten of die stress daadwerkelijk schadelijk is voor de ontwikkeling, maar ze adviseert: “Op grond van wat er nu bekend is over stress en baby’s is het naar de crèche brengen van je jonge baby dus een gok. Een gok met een hoge inzet. […] Hanteer het voorzorgsprincipe. Zet je baby niet in als proefkonijn.”

Wil ik in deze bijdrage pleiten voor het thuis houden van kinderen in de eerste twee levensjaren? Ik geloof er nog steeds in dat een baby of peutertje van 0 tot 2 het beste af is in zijn eigen, veilige omgeving. Soms is het noodzakelijk dat heel jonge kinderen naar de kinderopvang gebracht worden. In de praktijk zie ik mooie voorbeelden van kinderopvangcentra die heel jonge kinderen de veiligheid en geborgenheid bieden die ze zo nodig hebben. In schrijnende gevallen is het heel jonge kind zelfs beter af bij de pedagogisch medewerker dan bij de moeder thuis. Pedagogisch medewerkers hebben dus een heel verantwoordelijke taak, die we niet moeten onderschatten. Ik ben blij dat ik hen daarbij een helpende hand kan en mag bieden.

Voor mij is het een opdracht om in mijn advieswerk ook altijd het belang van het kind op het oog te hebben. Na het lezen van ‘Wat doen we met de baby?’ werd ik me daar weer eens extra van bewust. Niet de wetten en de regels, niet de structuur en de organisatie, niet de plannen en de borgingsdocumenten, maar het welzijn van de kinderen is het belangrijkst!