Nieuwe uitdaging voor de Samenwerkingsverbanden vmbo 11 november 2014 Door A. (Arend) Flier, onderwijsadviseur

Als directie of leerkracht sta je in het tijdperk van Passend onderwijs. Vele nieuwe ontwikkelingen komen op de scholen af. De laatste ontwikkeling is dat Samenwerkingsverbanden vanaf 1 augustus 2018 zelf gaan beslissen welke leerlingen leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) volgen op het vmbo en welke leerlingen het beste passen op het praktijkonderwijs (pro).

Dit heeft staatssecretaris Dekker onlangs in een brief aan de Tweede Kamer geschreven. Dit betekent een nieuwe uitdaging voor de Samenwerkingsverbanden, want door het loslaten van de landelijke criteria kunnen zij zo goed mogelijk maatwerk bieden.

Eigen criteria voor samenwerkingsverband

Zodra lwoo en pro per 1 januari 2016 worden ingepast in Passend onderwijs, hanteren Samenwerkingsverbanden eerst nog de landelijke criteria die de regionale verwijzingscommissies (rvc’s) voorheen toepasten. Per 1 augustus 2018 kan elk Samenwerkingsverband zijn eigen criteria opstellen. Ook de lwoo-licenties worden in 2018 losgelaten. Dat betekent dat elke vmbo-school vanaf dat moment lwoo-bekostiging kan ontvangen voor een leerling die lwoo volgt. Het is zelfs mogelijk dat Samenwerkingsverbanden al per 1 januari 2016 met eigen criteria gaan werken als alle aangesloten scholen daarmee akkoord gaan.

Nieuw beleid nodig

Bovengenoemde en eerdere ontwikkelingen kunnen het onderwijs voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben beter maken. Hier is echter wel nieuw beleid voor nodig dat antwoord geeft op de vraag hoe het onderwijs ingericht en de docent toegerust moet worden zodat leerlingen inderdaad de extra ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Bij het maken en uitvoeren van dit nieuwe beleid dient onnodige bureaucratie voorkomen te worden.

Investeren in persoon voor de klas

Uiteindelijk wordt goed Passend onderwijs bepaald door de persoon voor de klas die lesgeeft vanuit kennis, vaardigheid en attitude. Het nieuwe beleid moet daarop gericht zijn. Investeren in de persoon voor de klas is onontbeerlijk om Passend onderwijs vorm te geven. Deze persoon staat aan de basis van het primaire proces. De basisvoorwaarden voor goed lesgeven zullen optimaal op orde moeten zijn, of ontwikkeld moeten worden richting dit optimale niveau.De leerkracht kent de leerlingen en is in de meeste gevallen primair bij de leerling en het leerproces betrokken. Dit mag de leerkracht niet zomaar uit handen geven. De leerkracht/mentor werkt over het algemeen binnen het vmbo veel met zijn leerlingen en dient zich er van bewust te zijn dat hij goed kan anticiperen op wat nodig is in een specifieke of acute situatie. Er zal een optimale afstemming en samenwerking moeten plaatsvinden met ieder die bij zijn leerlingen betrokken is, zowel binnen- als buiten de school. Ouders zijn hierbij onontbeerlijk, omdat zij hun kind door en door kennen.

Ondersteuning van leerkrachten begint bij de visie die de schoolleiding met het schoolteam heeft opgesteld. Vanuit deze visie wordt bepaald wat er nu is en wat de school wil bereiken. Op basis van dit verschil vindt er gerichte interventie plaats. De schoolleiding is primair verantwoordelijk voor het gericht inzetten van deze interventies en het monitoren ervan in het licht van het kwaliteits- en ambitieniveau van de school.

Zelfonderzoek voor leerkracht en directie

Om mee te kunnen varen met ‘de onderwijsboot’ zul je als leerkracht en directie jezelf moeten onderzoeken. Waarom heb je voor het onderwijs gekozen? Wat maakt dat je les- of leiding geeft aan deze school, en wat is het bestaansrecht van deze school in deze plaats? Kwaliteits- en zelfonderzoek van de les- en leidinggevenden is noodzakelijk.

Duurzame oplossing

Geld dat beschikbaar is, moet ingezet worden voor de uitvoering van beleid waarin scholing en professionalisering van de leerkracht bovenaan staan. Dit laatste dient het doel op de lange termijn. Ondersteuningsgelden primair inzetten voor allerlei randvoorwaarden (extra ondersteuning in tijd en middelen) kan een keuze zijn voor de korte termijn, maar is vaak geen duurzame oplossing. De kennis gaat verloren wanneer deze ondersteuning is afgelopen. Investeren in kennis en vaardigheden bij de leerkracht zorgt ervoor dat deze kennis primair ingezet wordt waar nodig en draagt bij aan het competentiegevoel van de leerkracht: ‘ik kan het!’.

Effectief Passend onderwijs wordt daar gegeven waar de leerkracht zich professional voelt en zich richt op het recht op goed onderwijs voor alle kinderen. Daar zal de wens naar professionalisering worden gehoord en opgepikt. Daar zal indien nodig ook integer, liefdevol en reƫel de grens worden aangegeven en gerespecteerd.

Ik wil u wijzen op de TEDX bijeenkomst over Passend Onderwijs, die vanuit OAVO georganiseerd wordt op 26 november.