Leiderschap in het onderwijs: mag het raam open? 12 februari 2015 Door C.A. (Kees) van der Vloed

Zo’n twintig jaar geleden bezocht ik als adviseur een middelbare school. Tijdens dat bezoek sprak ik behalve met enkele docenten ook met twee havo 4-leerlingen, Henk en Willemien. We zaten in een ergonomisch rampzalig lokaaltje: de verwarming stond voluit te loeien en een knop om de temperatuur te regelen ontbrak.

“Mag het raam open?” vroeg Willemien terwijl ze ongemakkelijk aan haar coltrui trok. “Het lijkt hier wel de Sahel,” voegde Henk er puffend aan toe. “Natuurlijk!” en in een soepele beweging schoof ik een raam open. “Wat is een goede docent, jongens?” vroeg ik, want ik was gekomen voor een gesprek over onderwijs en niet over gesloten of open ramen. “Een goede leraar is er eentje die goed kan uitleggen en snapt wat ik niet snap,” aldus Henk die al sprekend zijn acne met een hand probeerde te maskeren. “Ja,” vulde Willemien aan, “we hebben een hele toffe wiskundedocent. Mijn vader zegt dat ik een wiskundedeuk heb, maar als hij het uitlegt, begrijp ik het. Ik heb bij hem nog nooit lager dan een 3 gehaald. Hij is echt goed.” Ze zei het op een toon die geen tegenspraak duldde. “Jammer dat ie weggaat,” voegde ze er nog aan toe.

Weggepromoveerd 

“Gaat hij weg?” vroeg ik.“Nou, hij gaat in de schoolleiding!” zei ze beslist. Het was duidelijk, ze was goed geïnformeerd. “Logisch toch,” viel Henk haar bij, met één hand voor zijn gezicht.“Waarom is dat logisch?” vroeg ik, al had ik wel een vaag vermoeden hoe deze scholierenlogica in elkaar stak. “Nou,” zei Henk “goeie leraren moeten in de schoolleiding. Daar willen hun natuurlijk alleen de beste in hebben. Maar dat is voor ons wel jammer.”

Terwijl ik me afvroeg of het curriculum van het voortgezet onderwijs er niet bij gebaat zou zijn als het zou worden teruggebracht tot één vak, namelijk Nederlands, deed Willemien nog een duit in het zakje: “Eigenlijk hebbie dus altijd les van de slechte, want de goeie worden weggepromoveerd.” De bel ging en het stel slofte naar een lokaal waar een vermoedelijk slechte docent hen stond op te wachten in een vermoedelijk slecht geventileerd lokaal. Ik bleef beduusd achter en vroeg me af of ze gelijk hadden. Ik was bang van wel – en nu terugkijkend zeg ik: ja, er is een tijd geweest dat als een docent orde had, goede resultaten behaalde en weinig klachten van ouders over zich afriep (kortom, een ‘goede’ docent was) een grote kans had om conrector te worden. 

Wie doet je wat als schoolleider

Is dat nog zo? Toen ik zeven jaar na bovenstaand gesprek zelf in een schoolleiding terechtkwam, was er al wel het nodige veranderd. Ik moest een assessment ondergaan en kreeg een opleiding onderwijsmanagement aangeboden. Ook al had ik over het algemeen prima orde in de klas, goede resultaten en weinig ontevreden ouders, er werd niet vanzelfsprekend van uitgegaan dat ik als schoolleider zou voldoen. Een assessment, nog enkele zelfkennistestjes, een cursus… eerlijk gezegd is het daar wel bijgebleven. Want na de opleiding heb ik mij nauwelijks meer geschoold. Ja, ik liep trouw alle congressen af en ik hield zelfs de belangrijkste vakliteratuur bij, maar dat was het dan. Ik was schoolleider en wie deed me wat.

Schoolleidersregister

En nu is er dan het schoolleidersregister. Eens in de vier jaar moet een schoolleider in de vorm van formeel of informeel leren zich bijscholen. Ik lees op de website van het register: ‘het schoolleidersregister is een instrument dat professionalisering van schoolleiders ondersteunt met het oog op het realiseren van maximale onderwijskwaliteit. Het doel is de (waar-)borging van de kwaliteit en status van het beroep richting samenleving, politiek, schoolbestuurders en leraren; het concretiseren van de kennis en bekwaamheden, die van een schoolleider verwacht mogen worden en ten slotte het bevorderen van scholing van (beginnende) leidinggevenden.’
 
Daarmee is de vraag die Willemien en Henk opriepen, namelijk of goede leraren automatisch goede schoolleiders zijn, meteen beantwoord: nee, goed leraarschap staat niet garant voor goed leiderschap. Het is een vak apart.

Een vak apart?

Nou ja, een vak apart. Ja en nee. Een goede leraar is misschien niet altijd een goede schoolleider. Maar andersom is wat mij betreft wel waar: een goede schoolleider bezit in ieder geval de kenmerken van een goede leraar. Er is veel gezegd en geschreven over wat goed leraarschap inhoudt. Driestar educatief heeft daar trouwens een belangrijke bijdrage aan geleverd. Misschien mag ik eens één kenmerk voor het voetlicht brengen dat minder vaak genoemd wordt: een goede docent kijkt niet alleen naar binnen, maar ook naar buiten; hij weet wat er in de samenleving te koop is; hij weet waar hij de leerlingen op moet voorbereiden.
 
Geheel onwetend hebben Willemien en Henk een belangrijke kern van goed leiderschap aangeroerd: “Mag het raam open?” vroegen ze. Mijn antwoord is: Jazeker, sterker nog, het moet open. Want bij een goede leraar, bij een goede schoolleider staan alle vensters open.