Driedimensionaal onderwijs: de toetscultuur voorbij 16 april 2014

In de huidige ‘meten-is-weten-cultuur’ is het gevaar levensgroot dat nieuwsgierigheid en creativiteit worden ‘platgeslagen’. Uitdaging voor de scholen is om te transformeren naar een ‘weten-is-meten-cultuur’, waarbij een beroep wordt gedaan op de nieuwsgierigheid en creativiteit van de leerlingen. Het verzorgen van twee- of zelfs driedimensionaal onderwijs is een stap in die richting.

Door Alex de Bruijn, senior managementadviseur

Gemiste kansen

Wanneer scholen de resultaten van toetsen gebruiken om te onderzoeken naar wat goed en minder goed werkt in de praktijk, dan komt dat het onderwijs alleen maar ten goede. Het gaat echter verkeerd wanneer de focus op opbrengsten resulteert in een eigenstandige afrekencultuur. Dan draait alles om het goed overdragen van kennis om uiteindelijk goede resultaten te halen bij de (Cito-)toetsen.
 
Natuurlijk, het bijbrengen van kennis is belangrijk, maar in zo’n cultuur blijven veel leraren steken bij die ene dimensie, de dimensie van kennisoverdracht. Dan worden de kansen om het onderwijs mooier, breder en dieper te maken gemist.

Actief betrokken

Voor dergelijke leraren ligt de uitdaging in het geven van twee- of zelfs driedimensionaal onderwijs. Dat wil zeggen dat er niet alleen kennis wordt overgedragen, maar dat er ook bewust aandacht wordt besteed aan het aanleren en opdoen van vaardigheden, zoals samenwerken en communiceren. Voorwaarde is dat leerlingen actief betrokken worden bij het onderwijs. Ze moeten zich eigenaar gaan voelen van hun eigen leerproces. Dat kan bijvoorbeeld door thematisch zaakvakonderwijs te arrangeren. Driestar onderwijsadvies heeft daarvoor betekenisvol curriculum ontwikkeld. Deze manier van thematisch werken sluit direct aan bij de leefwereld van kinderen, waardoor de betrokkenheid en motivatie wordt vergroot. De kinderen ontwikkelen een onderzoekende en nieuwsgierige houding en leren samenwerken.

Echt driedimensionaal

Als een leraar er daarnaast in slaagt om de kwaliteiten van de groep als geheel en de persoonlijke kwaliteiten van leerlingen in het bijzonder aan te spreken, dan is er sprake van echt driedimensionaal onderwijs.
 
Een voorbeeld. Bij een rekenles waar een van de opdrachten is een tabel met keersommen in te vullen, kan een leraar de leerlingen na een instructie aan het werk zetten om de sommen te gaan maken en zo de tabel te vullen. De leerling is dan uitvoerder.
De leraar kan deze tabel ook als een puzzel voorstellen, waarbij hij leerlingen in tweetallen laat werken en ze vraagt om zelf een tabel te ontwerpen voor hun maatje.
Als de leraar hierbij ook nog weet aan te sluiten bij de kwaliteiten van de leerlingen, bijvoorbeeld bij het presenteren van hun ‘puzzel’, dan spreekt hij de leerlingen niet alleen aan op kennis, maar ook op vaardigheden en kwaliteiten. De leerlingen worden veel meer ontwerper.  

Interessanter en completer

Leerlingen worden gelukkiger als ze mogen uitbouwen waar ze goed in zijn. Een totaal nieuwe aanpak is niet nodig, maar verdieping van en een andere kijk op het onderwijs wél. Door de andere, bredere insteek wordt overwaardering van (Cito-)toetsen voorkomen. Of de resultaten met deze aanpak meteen omhooggaan weet ik (nog) niet. Het onderwijs zal er wel een stuk interessanter en completer door worden, voor zowel de leraar als de leerling. Bovendien draagt het bij aan het welzijn van leraren en leerlingen. Het zou me niet verbazen als juist dat ingrediënten zijn voor betere resultaten!